Dood aas op klein water

, 22 maart 2013, Reacties uitgeschakeld voor Dood aas op klein water

Speciaal voor de jongeren onder ons, of de oude garde die eens aangenaam verrast wil worden een artikel over het doodaasvissen op cultuurwater. Zowat iedere gemeente heeft wel één of meerdere parkvijvers of bergingsvijvers liggen. Je staat er af en toe versteld van wat daar allemaal in rond kan zwemmen. Tevens is het een goede plek om het doodazen onder de knie te krijgen.

Op de diverse fora kom je regelmatig topics tegen van veelal jonge leden die vragen hebben over het doodaasvissen. Vaak is er wel een antwoord op te geven, maar uiteindelijk moeten ze het toch zelf aan de waterkant doen en dan is de situatie vaak anders dan je achter je computer had voorgesteld. Er moet namelijk gevist worden en het belangrijkste tijdens het vissen is vertrouwen, maar daar wringt de schoen… vertrouwen moet je opbouwen en dat lukt alleen door ervaring op te doen.

Er wordt eens wat geprobeerd op een vaart, een kanaal of misschien een haven en dit zijn stuk voor stuk plekken die allemaal snoek zullen bevatten. De vraag is alleen waar ze op dat moment zitten. Vaak is het gevolg dat er een paar blanks worden gedraaid en dan slaat de twijfel toe, is m’n aas wel in orde, vis ik diep genoeg, zijn m’n takels niet goed, zit er geen vis, enz, enz.

Begin je echter in een vijver te vissen waarvan je zeker weet dat er snoek zit dan weet je ook dat ze nooit ver weg zullen zijn. Stekkeuze wordt dan opeens een stuk makkelijker en je kunt je volledig gaan richten op je techniek.

Ik ga als praktijkvoorbeeld een vijver bij ons in de buurt nemen waar ik het doodaasvissen geleerd heb. Want dit was toch wel iets anders dan het levendazen wat ik vroeger altijd deed. Hier en daar had ik al wel gelezen over het doodazen en toevallig lagen er nog wat makrelen in de vriezer dus de plannen werden gesmeed. Ik kende de vijver al wel van het karpervissen, maar eigenlijk is er weinig spannends aan ongeveer 100 meter lang en 50 meter breed maximaal 1,8 meter diep een leuke rietkraag, wat overhangende bomen, een duikertje, enz. Zo zijn er vele wateren in Nederland. Dat er snoek op zit wist ik nog van vroeger, toen heeft m’n broer er ooit één van 93 cm gevangen met levend aas.

Qua materiaal kun je vaak al goed vooruit met de spullen die je waarschijnlijk al hebt, in mijn geval twee karperhengels met molens en 35/00 nylon lijn. Een redelijk zware spinhengel vanaf 240 cm is ook voldoende, verre worpen zijn niet nodig je hebt alleen wat lengte nodig om de dreggen te zetten. Gebruik wel sterke lijn want er ligt vaak rotzooi in dit soort water en we willen natuurlijk voorkomen dat een snoek wegzwemt met een takel in z’n bek vanwege lijnbreuk. Mijn voorkeur op klein water gaat uit naar nylon vanaf 35/00, ook al is de trekkracht lager vergeleken met dyneema de slijtvastheid is vele malen hoger dus minder risico op lijnbreuk. Dat er meer rek op zit neem ik maar voor lief, op die korte afstanden merk je daar toch weinig van. Een takel heb ik toen gemaakt door twee grote stingers aan een stalen onderlijn te hangen, simpel maar effectief en je hebt er verder geen gereedschap voor nodig.

De eerste sessie koos ik ervoor om met één hengel zwevend onder de dobber te vissen en één met een schuiflood op een beetmelder, zo leer je de verschillende technieken en kom je er al vissende achter wat je het leukste vind om te doen. Stekkeuze is vaak heel simpel op klein water gewoon op de meest aangename plek gaan zitten dus met wind in de rug, dan zit je vaak meteen op het goede deel te vissen want ook de witvis en dus snoek ligt graag in de luwte.

Ik werd die dag meteen beloond met de vangst van een snoek van 93 cm een evenaring van het record van mijn broer op hetzelfde water zo’n 20 jaar ervoor. De aanbeet kwam op de dobberhengel met daaraan een makreel die ik 1 meter diep had gehangen, eerst een paar rustige tikken en kort erna liep hij mooi weg. Ondertussen de hengel al opgepakt en rustig contact gezocht met de vis, je voelt hem als het ware bewegen op de top, een krachtige haal naar achteren en de dril kon beginnen helaas heb ik er geen mooie foto van kunnen maken want ik was er niet echt op voorbereid, maar dat was nog eens een goede start.

Er werd meteen een volgende sessie gepland dus weer vol vertrouwen naar het water, ditmaal op beide hengels een dobbermontage. Met schuiflood vissen was niet zo’n succes daar een erg zachte bodem met een hoop vuil dat in m’n dreggen bleef hangen en ik vond het ook veel spannender om die dobbers in de gaten te houden. Binnen 1,5 uur kreeg ik weer een aanbeet en ook deze vis bleef meteen hangen bij het aanslaan. Er kwam een flinke power vanaf en dacht dat dit weleens een hele goeie kon zijn. Mijn vermoeden werd bevestigd toen ik de vis de eerste keer zag, zo’n grote had ik nog nooit gevangen.

Het landen met de hand ging weer vlot, ik legde de vis op de onthakingsmat en wist meteen dat dit een meter was mijn eerste na al die jaren vissen en enkele honderden snoeken. 108 cm schoon aan de haak, eindelijk was het me gelukt en dat op zo’n kleine vijver. Ondertussen stonden er al wat voorbijgangers dus die konden een mooie foto schieten.

Het doodazen was flink aangeslagen bij me, dus er werden meteen wat nieuwe spulletjes gekocht o.a. materiaal om zelf takels te maken, nieuwe dobbers, loodjes enz. Vol goede moed gingen we er weer voor, maar opeens kreeg ik wat tegenslag te verduren. Aanbeten kreeg ik nog wel maar ik mistte drie vissen achter elkaar, was het domme pech of lag het aan mij en waarom ging het daarvoor wel goed?

Keer erna weer twee missers, hier moet ik iets aan veranderen de techniek moest verfijnt worden. Het voordeel van kleiner water is dat je ook wat makkelijker beet krijgt en dus sneller leert waarom iets wel of niet lukt. De reden was volgens mij omdat de dreggen niet goed loskwamen uit de aasvis en zo had ik natuurlijk geen goede inhakingskans in de snoekenbek. Dit wist ik op te lossen door de dreggen maar net in de aasvissen te prikken, lekker losjes door het velletje. Ook ging ik op één hengel met voorns vissen hierbij had je dat probleem ook minder omdat dit een zachtere vis is. De aanbeten kwamen weer maar nu ook weer de vangsten, de nieuwe techniek werkte en ik wist al gauw weer een paar mooie vissen op de foto te zetten.

88 cm

76 cm

Dezelfde metervis kwam ook weer voorbij en een keer erna nog eens. Ook de vis van 88 cm had ik alweer gedubbeld, maar de verhalen gingen de ronde dat er nog een grotere rondzwom. Op een gegeven moment geloofde ik het wel, visserslatijn horen we wel vaker het was voor mij tijd om op groter en moeilijker water te gaan vissen.

De vijver wordt nu sowieso op de eerste dag van het doodaasseizoen traditiegetrouw bevist altijd leuk een weerzien met oude bekenden. Ik probeer dan ook altijd iets nieuws uit dat ik heb verzonnen dan weet je meteen of het werkt. Aan de hand van de vangstregistratie houd ik ook de groei van de vissen bij en zo werd ik dan afgelopen week weer aangenaam verrast. De eerste vis die ik er met dood aas ving op 93 cm kwam weer eens voorbij en dat na 2,5 jaar. Ondertussen 98 cm geworden dus dit wordt de nieuwe metervis van het water.

Met de kennis die ik op de vijver had opgedaan kon ik op het nieuwe en grotere water verder borduren. Ook daar wist ik regelmatig mooie vangsten te boeken en leerde steeds bij, o.a. het vissen met de deadbaitpencil beviel me goed nadat ik op de site het artikel erover had gelezen. Onderstaande foto’s zijn dus het gevolg van de basiskennis die ik heb opgedaan op dat kleine watertje. Ook onder zware weersomstandigheden blijf je dan vertrouwen houden in je visserij.

Hopelijk heb ik een aantal lezers van dit artikel ook het vertrouwen kunnen geven om met doodaas aan de slag te gaan. Zoek het allemaal niet te ver maar blijf zo dicht mogelijk bij huis, leer van je fouten en af en toe tja dan weet je weer waar je het allemaal voor doet.

Strakke lijnen,

Harm

Comments are closed.