Voorvoeren

Wanneer de temperatuur van het water daalt en daardoor de roofvis passief wordt, kan het lonend zijn om voordat men gaat doodaasvissen een voerstek aan te leggen. Het voorvoeren moet de roofvis naar de stek trekken en bovenal ervoor zorgen dat deze daar ook blijft liggen. Juist daarom kan een voercampagne tot succes leiden. Probeer voordat je een voercampagne opzet eerst het water te “lezen”. Stel je zelf hierbij vragen als: waar zal de witvis naar toe trekken (en dus ook de roofvis), in de diepere delen van een water kan het in de winter net iets warmer zijn dan op de minder diepe delen… dit kan voor de witvis genoeg reden zijn om naar toe te trekken. Waar heb je de vorige winters de meeste aanbeten gehad (op zowel kunstaas als dood aas)? Hoe is het gesteld met de bodemstructuur? Waar zullen concurrerende doodaasvissers het snelst gaan zitten? Wat is de windluwe zonkant in de meeste gevallen? Kortom, een voercampagene staat of valt met het lokaliseren van de roofvis.

Voorvoeren

Hier nog zonder latex handschoenen…

Wanneer je voor jezelf de antwoorden hebt op deze vragen en voldoende tijd hebt kun je een voercampagne op gaan zetten. De hoeveelheid (aantal gram) per voerbeurt hangt mede af van de grootte van het water, het bestand natuurlijke aasvissen van een water, de watertemperatuur en de aanwezigheid van grote roofvis. Probeer hier wat mee te experimenteren. Begin bijvoorbeeld met een pond per keer en bouw dit uit naarmate meer aanbeten volgen en vice versa. We voeren zelf twee keer tot drie keer per week (maximaal één keer per 48 uur). Een voerbeurt bestaat niet alleen uit makreel en haring, maar ook uit lichter verteerbare aasvissen zoals voorn. Hierdoor proberen we de roofvis niet te verzadigen, zorg daarbij dat de stukken vis niet al te groot zijn. Kanttekening hierbij is om circa twee tot drie dagen voordat de sessie staat gepland niets meer te voeren. Extra tip: om geen ruzie te krijgen met vriendin-, vrouwlief adviseren we om latex handschoenen te gebruiken bij het voeren (niet afgebeeld op de foto). De geur van verschillende soorten vis aan je handen is geen pretje. Uit ervaring kunnen we zeggen dat de geur van spiering wel erg lang blijft hangen.

Voercampagnes leiden bij ons niet altijd tot succes. Zo lijkt het op sommige wateren beter te werken dan op andere wateren. Ook heeft het ijs menig maal roet in het eten gegooid. De vorst treedt in en binnen no-time ligt er wekenlang ijs. Weg voercampagne. Een hoongelach voor de roofvissen rest. Het is waanzinnig leuk om een voercampagne wel te zien slagen. Grappig is dat we vaak genoeg hebben meegemaakt dat we de gevoerde moten vis nog in de maag van een snoek voelden zitten. De conclusie luidt dan uiteraard: voercampagne geslaagd!

Naast het voeren van roofvis met stukken vis, bestaat er nog een andere voermethode. Deze voermethode behelst meer een indirecte manier van voeren. Het betreft namelijk het maken van een voerstek voor voorn, zodat de roofvis zal volgen. Voor degene die sceptisch zijn over deze manier van voeren, denk eens aan de vele wedstrijdwitvissers die bij het haken van een witvis worden verrast door een grote snoek die de witvis grijpt.

Voor meer informatie over het voeren op snoek, lees dan het volgende artikel van Harm: https://www.doodaas.nl/voorvoeren-werkt-dat/

Voorvoerslachtoffer...

Voorvoerslachtoffer…

Een dikkerd met moten makreel in de maag…