Vangwijze

Op deze pagina treft u informatie over de vangwijze. Tussen het moment van het doodaasvissen -dat wil zeggen rustig wachten op een aanbeet- tot het terugzetten van de roofvis bestaan zes fasen, te weten:

1. De aanbeet
2. De aanslag
3. Het drillen
4. Het landen
5. Het onthaken
6. Het fotograferen

Vangwijze 's nachts

Zorg ook dat ’s nachts alles in orde is om de roofvis zo goed mogelijk te behandelen…

De aanbeet – Een aanbeet kan variëren van een enkele piep tot een volle run (in het geval van statisch doodaasvissen middels optonics). In het merendeel van de gevallen zal de optonic meerdere piepen geven, ziet men een “dansende” waker en tikken op de hengeltop. De roofvis heeft nu het aas gegrepen en probeert het op te eten. Sla direct aan! We vissen immers met een doodaastakel.

De aanslag – Afhankelijk of je met een gevlochten lijn of met een nylon lijn gaat doodaasvissen dien je ‘ferm’ en ‘fermer’ aan te slaan. Ferm aanslaan als je met  een gevlochten lijn vist en fermer als je met een nylon lijn vist (gemiddelde rek op 10 meter nylon = 1 meter). Met een ferme tik dien je dus de dreg(gen) in de harde bek te zetten. Let wel: sla de vis niet bijkans het water uit bij een aanslag, het is immers geen big-game vissen!

Het drillen – Ook is hier weer de vraag of je met een gevlochten lijn of met een nylon lijn gaat doodaasvissen. Wij hebben zelf nagenoeg al onze vissen gevangen met een nylon lijn. Dit vinden we simpelweg prettiger vissen, we kunnen plotselinge spurts tijdens de dril met een nylon lijn beter opvangen dan met een gevlochten lijn. Wanneer je met een gevlochten lijn gaat doodaasvissen dien je je molenslip tijdens het drillen wat losser te zetten om eventuele spurts op te vangen.

Het landen – Wanneer de vis dichtbij de kant komt en je minder lijn uit hebt staan, wordt het moeilijker om een spurt op te vangen. Wees dus op je hoede, want vooral een grote snoek kan er op een onverwacht moment toch nog een krachtsexplosie uitgooien. Nadat de vis is moegestreden kan de landing worden ingezet. Onder ideale omstandigheden zetten wij de handlanding in. Situaties waarin wij de handlanding/kieuwgreep niet inzetten zijn: slecht bij het water kunnen komen, de snoek is slecht gehaakt (de dreg(gen) kan/kunnen tijdens de handlanding uit de bek schieten met alle gevolgen vandien… weg grote snoek… hallo dreg/dreggen in m’n hand). Zorg er daarom altijd voor dat je een groot schepnet bij je hebt. Wanneer de snoek is geland, leg hem dan op een nat gemaakte onthakingsmat.

Het onthaken – Zorg dat je bij het onthaken van de snoek in het bezit bent van goede onthakingstangen. De kleinere vissen onthaken we middels de kieuwgreep (in de lucht laten hangen van de vis). Wanneer het grotere vissen betreft kiezen we voor een andere methode (het is niet bevorderlijk voor de vis om met zijn complete gewicht aan je hand te hangen). Zie de foto’s hieronder voor de andere onthaakmethode.

Het fotograferen – Hang de roofvis tijdens het fotograferen niet aan de kaak, maar ondersteun hem netjes met twee handen (zie foto hierboven). Zorg er daarnaast voor dat de roofvis voldoende nat blijft.